
Hongerwinter

Competitie ligt stil
‘Tijdens de laatste oorlogswinter was er grote hongersnood in het westen van Nederland. Veel mensen zijn gestorven door de honger. Ook veel kinderen. De voetbalcompetitie lag vrijwel stil. Mijn voetbalclub, Heerenveen, heeft toen tientallen jonge voetballertjes uit Amsterdam uitgenodigd. Ze kwamen naar Friesland om aan te sterken bij gastgezinnen.’
Foppe de Haan, trainer
Bekijk ook de dossiers over de Hongerwinter en kinderevacuaties.


Naar Friesland
Tijdens de hongerwinter wordt er nauwelijks meer gevoetbald. De competitie stopt. De mensen hebben als grootste zorg hoe ze aan voedsel en brandstof kunnen komen. Er worden zelfs doelpalen en tribunes als brandhout gebruikt.
Jan Hobby van DWS gaat naar Friesland om aan te sterken. In Heerenveen worden de Amsterdamse voetballertjes met een bord pap opgevangen, dat ze verslinden. Het stevige Friese eten is voor veel spelertjes in het begin te zwaar. Jan Hobby vertelt: ‘Nadat ik een lepel jus had gehad zat ik meteen met diarree op de WC, omdat dat voor mij veel te vet was. En één keer ben ik weggelopen van tafel, omdat pleegbroer Piet klaagde tijdens de maaltijd. (…) Ik wist wat het was om honger te hebben.’
Als straf geen voedsel
In september 1944 roept de Nederlandse regering in Londen op tot een spoorwegstaking. Het vervoer van Duitse soldaten moet worden lamgelegd omdat de geallieerden luchtlandingen willen uitvoeren bij Arnhem. Voor straf voeren de Duitsers geen voedsel meer aan. En er kan niet meer worden gereisd. Ad van Emmenes, hoofdredacteur van het blad van de Nederlandsche Voetbalbond: ‘Voor mij waren de reisjes naar wedstrijden afgelopen (...). De spoorwegen boden verzet en toen was er niets meer.’ De Volewijckers trekken nog enige tijd met paard en wagen door het land om als landskampioen vriendschappelijke wedstrijden te spelen. Maar door de hongerwinterellende wil bijna niemand meer voetballen.


Alleen ellende
De Duitse propaganda benadrukt dat de Spoorwegstaking alleen maar ellende en honger veroorzaakt voor de Nederlandse bevolking. De Duitsers hebben er niet veel last van want de soldaten worden met Duitse treinen vervoerd. De staking wordt toch voortgezet tot aan de bevrijding.
Je kon niet meer reizen. Het gekke was dat er toen ook niet meer op landjes of op straat werd gevoetbald, alsof er daarvoor ook nooit was gevoetbald
Per boot naar Friesland

'Uitzending naar buiten'
Verwijsbriefje van de huisarts voor een van de voetballertjes die naar Heerenveen zijn uitgezonden: ‘Willem Kuppers is ondervoed, doch overigens gezond. Uitzending naar buiten is dringend noodzakelijk.’


Naar Heerenveen
Bertus Moehring van voetbalclub Blauw-Wit is een van de uitverkoren spelertjes die naar Heerenveen mogen. Ze logeren bij spelers van Heerenveen. Bertus logeert bij Jan Lenstra, de broer van de beroemde voetballer Abe Lenstra. Als ze zijn aangesterkt, wordt er weer gevoetbald. Bertus speelt een wedstrijd tegen het vierde jeugdelftal van Heerenveen. In een brief aan zijn ouders schrijft hij: ‘We hebben die met 3-2 gewonnen en ik heb ook nog een goal gezet.’
Dank
Als dank voor het onderbrengen van de jonge spelers schenken de Amsterdamse clubs vlak na de oorlog een tegeltableau aan voetbalclub Heerenveen. De Friese pleegouders krijgen er een afdruk van.


Sterk vermagerd

Abe Lenstra.
(Collectie
Spaarne-
Stad)
‘We hadden officieel Amsterdams elftal van C-junioren, dat regelmatig tegen een selectie van de B-junioren uit Heerenveen voetbalde. De samensteller en coach van het Amsterdamse elftal was Abe Lenstra. Wij keken vreselijk tegen hem op, want al in 1942, toen ik bij Ajax lid werd, was hij heel bekend. Hij was een supervedette die alles kon. Ondanks zijn aanwijzingen verloren we altijd van die Heerenveenjongens, wel op het nippertje. Dat had vooral fysieke oorzaken, we waren sterk vermagerd toen we in Heerenveen arriveerden. We moesten echt weer op krachten komen.’
Robbie Been, jeugdspeler van Ajax
Toen ik naar Heerenveen vertrok, zaten we midden in de hongerwinter. Op straat vielen de mensen flauw, er was bijna niets te eten. We kregen thuis soms tulpenbollensoep voorgezet en mijn moeder bakte van suikerbietenpulp koeken, het smaakte afschuwelijk.
Tribunes als brandstof

Gewone brandstof – meestal steenkool in die tijd – is niet meer te krijgen. Van twee in elkaar geschoven blikken worden noodkacheltjes gemaakt, waarin hout kan worden gestookt. Op alles wat brandbaar is wordt jacht gemaakt: bomen, kozijnen, planken vloeren, meubels en ook doelpalen en tribunes. Ad de Haas, voetballer bij DWS, meldt zich met zijn vader als vrijwilliger om de houten tribune te bewaken. ‘We sliepen in de kleedkamers, die hadden we vol gelegd met hooi en dekens om op te slapen. We liepen rondes in ploegendienst. We hadden zes ploegen van twee, die dan met zijn vieren tegelijk een ronde deden.'
