De Hongerwinter
In de winter van 1944-1945 is een groot deel van het zuiden van Nederland al bevrijd; het noorden en westen van het land moeten nog wachten. Het is erg koud en vooral in de steden in het westen heerst hongersnood. Circa 22.000 mensen sterven van de honger en de kou.
Spoorwegstaking
De Hongerwinter is deels een gevolg van de Spoorwegstaking waartoe de Nederlandse regering in Londen in september 1944 oproept, om te voorkomen dat de Duitsers hun soldaten over het spoor vervoeren. De geallieerden willen namelijk zo snel mogelijk Duitsland verslaan en ook Nederland bevrijden. Daartoe wordt operatie 'Market Garden' uitgevoerd. Helaas verliezen de geallieerden en komen ze maar tot aan Arnhem. Daardoor moet een groot deel van Nederland nog lang op de bevrijding wachten. Het wordt een zware winter.
Propaganda
De Duitsers leggen in de propaganda de schuld voor de Hongerwinter helemaal bij de Nederlandse regering in Londen. Ze zeggen: Nederlanders, de staking brengt alleen maar ellende over uw eigen volk! Er is geen vervoer van voedsel meer mogelijk.
Het verzet
Het verzet zegt tegen de spoorwegstakers dat ze vol moeten houden. De Duitsers willen de treinen helemaal niet gebruiken om voedsel naar de grote steden te brengen. Ze willen ze alleen voor zichzelf gebruiken! Bijvoorbeeld om soldaten te verplaatsten en om Nederlandse dwangarbeiders naar Duitsland te brengen.
Kou
Tijdens de Hongerwinter is het ook nog eens erg koud. En er zijn geen kolen meer om huizen te verwarmen. Aanvoer van kolen uit Zuid Limburg is onmogelijk, daar de kolenmijnen in handen zijn van de geallieerden. Toch zetten de spoorwegstakers door. De stakers, het verzet en de Nederlandse regering in Londen willen niet toegeven aan de Duitsers. De staking duurt tot de bevrijding op 5 mei 1945.
Andere oorzaken
Als straf voor de spoorwegstaking leggen de Duitsers het transport van voedsel naar het westen van Nederland een tijd stil. Maar ook door gebrek aan brandstof en aanvallen door vliegtuigen is vervoer van voedsel over land of water heel moeilijk. En dan bevriezen ook nog eens de grote rivieren en het IJsselmeer, waardoor scheepvaart helemaal onmogelijk wordt. Een grote hongersnood is het gevolg.
Ondervoeding
Er is steeds minder voedsel. De voedingswaarde van het dagrantsoen (hoeveelheid voedsel per dag voor één persoon) dat je 'op de bon' kunt kopen daalt steeds verder. In december 1944 is het 550 calorieën. In februari 1945 nog maar 340. Ter vergelijking: Mensen die tegenwoordig af willen vallen eten soms maar 1.000 calorieën. En dat is al heel weinig!
Evacuaties van kinderen
Veel kinderen in de steden worden hard getroffen en zijn erg kwetsbaar. Er wordt van alles geprobeerd om de hongersnood te bestrijden. De gezamenlijke kerken brengen 50.000 ondervoede stadskinderen onder bij gezinnen op het platteland in Noord- en Oost-Nederland. Meer hierover weten?
Zie het dossier: Kinderevacuaties tijdens de Hongerwinter
Hongertochten
Om toch te overleven maken de mensen uit de steden 'hongertochten'. Lopend met handkar, fiets, kruiwagen of kinderwagen gaan ze naar het platteland. Daar proberen ze waardevolle spullen te ruilen voor voedsel: melk, spek, aardappels, uien, kool, wortelen. Dat ruilen valt op den duur niet mee. De boeren hebben dan al zoveel tafelzilver, linnengoed en dergelijke dat ze niet meer hoeven. Sommigen hangen zelfs een bordje op hun deur: "Geen linnengoed meer".
Tulpenbollen
De handel in bloembollen is stil gevallen waardoor er vele ongebruikt liggen opgeslagen. Alleen tulpenbollen zijn eetbaar, maar helemaal niet zo lekker. Ze zijn echter wel voedzaam. En als je heel erg honger hebt is dat het belangrijkste. Bovendien valt de smaak dan misschien ook nog wel mee. Er worden allerlei recepten voor bedacht, van tulpenbollensoep, -pannenkoeken tot -stampot.
Daarnaast gaan mensen steeds meer zaden en vruchten in de natuur en stadsparken verzamelen.
Meer over eten in de Hongerwinter in het artikel: 1944-1945: Hongersnood
Suikerbieten
Onder normale omstandigheden zijn suikerbieten veevoer of het wordt gebruikt om suiker van te maken. Tijdens de Hongerwinter worden ze door mensen gegeten. Suikerbieten zijn nog wel te eten want ze smaken wat zoetig. Omdat suikerbieten vaak keihard zijn worden er speciale raspen voor gemaakt.
Ik was erbij
Dochter Anneke vertelt hoe het gezin Bontekoe de hongerwinter doorkomt:
'Gelukkig stuurde de familie in Groningen ons af en toe over de post doosjes met een paar aardappels. We hadden gehoord dat je de schillen kon opsparen en bij de boeren ruilen voor bijvoorbeeld melk. Maar je moest wel weten hoe je ze moest bewaren. Toen mijn vader met de schillen bij een boer kwam, beweerde die dat ze rot waren. Hij kreeg een half litertje melk mee, dat wel, maar hij heeft erom moeten smeken.'
Gas, electra en kolen
In november 1944 wordt alle gas en elektriciteit afgesloten. Kolen zijn ook niet meer te krijgen. Mensen gaan van alles doen om het warm te krijgen. Ze kappen bomen, slopen leegstaande huizen op zoek naar brandhout. Zelfs de houten blokjes tussen de tramrails worden losgewrikt en mee naar huis genomen om als brandstof in de kachel te dienen! Dit mag natuurlijk allemaal niet. Maar daar heeft men maling aan.
Noodkachels
Om te stoken heb je een allesbrander nodig. Als je die niet hebt maak je hem zelf. In zulke noodkachels wordt alles gestookt wat maar brandbaar is. Ze worden ook gebruikt om op te koken. Sommige kacheltjes zijn gemaakt van koekblikken en stukken buis. Er worden ook noodkachels verkocht, bijvoorbeeld door De Bijenkorf in Amsterdam.
Dierentuin Artis
Hoewel Artis de hele oorlog open blijft, krijgen ook de dieren te maken met de hongerwinter. De leeuwen krijgen bijvoorbeeld stokvis te eten. Behalve als er een zebra sterft. Dan krijgen alle vleeseters een stuk. De zebra's zelf krijgen eikeltjes die de Amsterdamse kinderen verzamelen. Ratten staan veel op het menu. Voor sommige dieren (zoals bepaalde slangen) is dat heel normaal voedsel. Voor elke rat die een medewerker of bezoeker bij Artis inlevert krijgt hij 5 cent.
Brood jatten bij de beren
Er zijn jongetjes die het brood pikken van de beren. Met lange stokken met een spijker eraan trekken ze het naar zich toe als de verzorgers weg zijn. En op een nacht verdwijnt er uit de kinderboerderij een varken! Uit de bloederige sporen blijkt dat het dier is geslacht.
Sommige mensen zoeken bescherming tegen de kou in het aquariumgebouw. Om de pomp van het aquarium te laten draaien moet er wel stiekem stroom worden afgetapt van de bovenleiding van de tram. Op 14 april 1945 is er helemaal geen stroom meer. De laatste resten vlees in de koelcel bederven. Met de allerlaatste noodvoorraad benzine wordt dan de aquariumpomp nog aan de gang gehouden.
Zie ook het dossier: Artis in Oorlogstijd
Zweeds wittebrood
In januari 1945 lukt het het Zweedse Rode Kruis om met schepen meel naar Nederland te brengen, waarmee in februari wit brood wordt gemaakt en dan wordt uitgedeeld aan de uitgehongerde bevolking. Dat smaakt natuurlijk heerlijk.
Uit de lucht
Pas eind april en begin mei '45 krijgen de Engelsen en Amerikanen toestemming van de Duitsers om uit vliegtuigen voedsel te droppen boven de steden in het westen van het land: operatie Manna ('brood'). Dat is erg welkom, hoewel het nog tot na de bevrijding duurt dat het kan worden uitgedeeld.
Lee meer hierover in het artikel
1945: voedsel uit de lucht.