Distributiestelsel
Eerlijke verdeling
Het Rijksbureau voor Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, onder leiding van Louwes, bereidt in de jaren dertig het distributiestelsel voor. Hiermee wordt het voedsel eerlijk over de bevolking verdeeld. Producten waar een tekort aan is, zijn alleen verkrijgbaar met een bon. De overheid stelt ook maximum hoeveelheden en verkoopprijzen vast.
In 1939 gaat suiker ‘op de bon’ om te oefenen. Het bonnensysteem blijkt goed te werken. Na de bezetting wordt de distributie op grote schaal ingevoerd. De overheid bepaalt op hoeveel voedsel iedereen recht heeft. Mensen die zwaar fysiek werk doen, ziek zijn of zwanger, hebben recht op meer eten.
Direct bij de boeren kopen is tijdens de oorlog verboden, omdat op die manier het distributiesysteem wordt omzeild. De Crisis Controle Dienst neemt illegaal gekochte producten in beslag en controleert voorraden bij de boeren.
Hoe werkt het distributiesysteem?
Winkel
- Met bonnen en geld kan men hier producten kopen.
- De winkelier moet alle bonnen inleveren bij het lokaal distributiekantoor.
Lokaal distributiekantoor
- Bonnen worden hier uitgedeeld aan de bevolking. Het aantal toegewezen bonnen wordt door de overheid vastgesteld en is afhankelijk van de productie.
- Alle door de winkeliers ingeleverde bonnen worden hier gecontroleerd en naar het CDK gestuurd. Dit zijn elke week 60 miljoen bonnen. Er zijn in Nederland ongeveer 700 lokale distributiekantoren, waar in totaal 12.000 ambtenaren werken.
Centraal Distributiekantoor (CDK)
- Hier wordt bepaald hoeveel producten een winkelier mag inkopen op basis van de ingeleverde bonnen.
- Het CDK is gevestigd in Den Haag en later in Zwolle. Er werken 1700 ambtenaren.
Boerderijen en fabrieken
- Een winkelier mag alleen vastgestelde producten kopen bij boeren en fabrieken. Zij krijgen hiervoor een toewijzing van het Centraal Distributiekantoor.
De Crisis Controle Dienst controleert of de distributie goed wordt nageleefd.
Meer lezen over schaarste? Bekijk het gelijknamige Dossier.