In onderduik
De kinderen komen terecht in een nieuw gezin. Soms bij mensen die al kinderen hebben. Soms bij echtparen die zelf geen kinderen kunnen krijgen. Elk onderduikgezin neemt een risico. Als wordt ontdekt wat ze doen worden de pleegouders naar een concentratiekamp gestuurd.
Aanpassen
Voor de kinderen is het een grote verandering. Ze zijn weg van huis en hun familie. Ze moeten zich zo snel mogelijk aanpassen aan de nieuwe omgeving. Vaak krijgen ze een nieuwe naam, soms ook een ander geloof. Sommige kinderen moeten steeds van adres wisselen. Een deel van de kinderen heeft een goede onderduiktijd. Anderen voelen zich eenzaam en hulpeloos.
Cowboytje
‘Ik herinner me vooral een vrolijke tijd, in Limburg. Mijn onderduikfamilie was geweldig. Ik had altijd een lappenpop bij me, een cowboytje. Mijn andere speelgoed was net als ik ondergedoken, maar dan in Amsterdam.’
Max Arian
Gewenst kind
‘Via de Friese verzetsman Sjoerd Wiersma ben ik in Leeuwarden gekomen. Bij een kinderloos echtpaar. Opeens moesten ze aan iedereen verklaren hoe ze aan een baby kwamen. Ze zeiden dat ik een Rotterdams evacueetje was, en hadden daarvan zelfs een vals bewijs.
Mijn achternaam werd een klein beetje veranderd, van Waterman naar Waterland. Mijn pleegouders waren dolgelukkig met me. Ik was als hun eigen, zeer gewenste, kind. Er heeft wel eens iemand gezegd 'Dat lijkt wel een Joods kind'. Mensen hebben het vermoed, maar niemand heeft gepraat.’
Foke Waterman
‘Oom’ en ‘tante’.
‘Nu heette ik Liesje Koopmans. Gelukkig mocht ik mijn eigen voornaam houden. Tegen meneer en mevrouw Koopmans zei ik ‘oom’ en ‘tante’. Een paar keer kreeg ik een kaartje van mijn moeder uit Westerbork.
Alsmaar vroeg ik: 'Hoe lang duurt het nog voordat ze terugkomt?' 'Vast gauw', werd er dan geantwoord. Naast mijn bedje stond een foto van mijn moeder. Elke avond zei mijn pleegmoeder tegen mij: 'Je moeder komt weer terug en geef haar nu maar een kusje.''
Liesje de Hond
Kaart uit westerbork
‘Uit Westerbork hebben mijn ouders nog een kaart aan mijn oom en tante gestuurd: “Hoe gaat het met Uw neefje? Is hij zoet?” Ze durfden natuurlijk niet ‘ons zoontje’ te schrijven, want alle post werd gecontroleerd. Later kwam ik terecht bij een kinderloos echtpaar in Zaandam, de familie Schaap. Ze waren heel blij met mij.’
Max Degen