Terugkeer van de Rembrandtcollectie
'Weerzien der Meesters'
Op 5 mei 1945 wordt Nederland bevrijd. De oorlog is voorbij. De nationale kunstschatten worden direct uit hun bergplaatsen gehaald. Op 15 juli 1945, Rembrandts geboortedag, opent in het Rijksmuseum de tentoonstelling ‘Weerzien der Meesters’. Voor het eerst sinds vijf jaar zijn de nationale kunstschatten, waaronder zestien schilderijen van Rembrandt, weer te bewonderen. De tentoonstelling trekt in drie maanden ruim 166.000 bezoekers.
Eind oktober 1945 is opnieuw werk van Rembrandt te zien in het Rijksmuseum. Ditmaal zijn het door de nazi’s gekochte en geroofde schilderijen uit particulier bezit, die met hulp van de Amerikanen uit Duitsland zijn teruggehaald. Onder de naam ‘Herwonnen kunstbezit’ reist een tentoonstelling met teruggekeerde werken door Nederland en Amerika.
De opsporing en teruggave van alle kunstwerken kosten veel tijd. Bij terugkeer komen de kunststukken in beheer van een door de Nederlandse overheid opgerichte stichting, die de teruggave aan de rechthebbenden regelt. Dat is lastig. Veel joodse eigenaars zijn vermoord en het is niet altijd duidelijk of de werken vrijwillig of onder dwang zijn verkocht. Als het werk niet kan worden teruggeven, komt het in bezit van de Nederlandse staat. Tot op de dag van vandaag zijn er erfgenamen die aanspraak maken op kunstbezit dat na de oorlog staatseigendom werd.