Arrestatie en executie
Het lang gezochte ‘meisje met het rode haar’.
'Mörderin'
Op 21 maart 1945 wordt Hannie bij een wegcontrole door de Duitsers aangehouden. Ze doorzoeken haar fietstassen en vinden een groot pak verzetskranten en haar pistool. Hannie wordt voor verhoor meegenomen naar het bureau. Daar herkent een Duitse officier haar als het lang gezochte ‘meisje met het rode haar’.
Diezelfde avond wordt Hannie overgebracht naar een gevangenis in Amsterdam. Ze bekent al haar verzetsacties. Op haar cel hangt een bordje 'Mörderin', moordenares.
Te laat
Als Truus hoort dat Hannie in Amsterdam gevangen zit, reist ze alleen naar de hoofdstad om te proberen haar vriendin te bevrijden. Verkleed als Duitse verpleegster bezoekt ze de gevangenis. Eenmaal binnen hoort ze dat Hannie er niet meer is. Truus is te laat.
In de duinen
Op 17 april, drie weken voor de bevrijding, wordt Hannie in de duinen van Bloemendaal geëxecuteerd. Het eerste schot is mis. ‘Ik schiet beter’, zijn de laatste woorden van het meisje dat zich tot het einde toe tegen de nazi's heeft verzet.
Niet geaarzeld
Freddie: ‘Als we bijtijds gehoord hadden van Hannies arrestatie, waren we er zo naar toe gefietst en hadden we die kerels een revolver op hun hoofd gezet.’
Terroriste
Emil Rühl, nazi, betrokken bij de zaak van Hannie Schaft:
Voor ons was ze een Mörderin, een terroriste, die onze mensen doodschoot; iemand die jacht op ons maakt en wij maakten jacht op haar. (...) Voor haar gold aan het eind van de oorlog: “Geen gerechtigheid, maar vergelding” en daarom is ze terechtgesteld.’
Rozen
Truus: 'Ik wist niet dat Hannie was doodgeschoten. Ik dacht dat ze een dag was weggehaald voor verhoor of zo. Na de bevrijding ben ik teruggegaan naar de gevangenis in Amsterdam met een grote bos rozen. Ik stond daar te wachten en te kijken, maar ze kwam niet. Ik stond daar met mijn rozen en toen heb ik verschrikkelijk gehuild.’