Aanpassen?
Het leven tijdens de bezetting gaat al gauw weer zijn dagelijkse gang. Bedrijven, scholen, clubs, uitgaansgelegenheden en het openbaar vervoer functioneren als vanouds. Aanpassen aan de nieuwe situatie lijkt in de beginperiode van de oorlog relatief gemakkelijk. De invloed van de bezetter op het dagelijks leven van de meeste Nederlanders is klein in deze periode.
Verduisteringsplicht
Nieuw is wel de verduisteringsplicht. Iedereen moet zijn ramen afplakken. De verduisteringsmaatregelen moesten ervoor zorgen dat geallieerde bommenwerpers hun doelen niet zouden kunnen vinden.
Leese meer over dit onderwerp in het dossier: Verduistering en luchtbescherming
Winterhulp
De bezetters proberen een verbroedering tussen het Duitse en Nederlandse volk tot stand te brengen. Het doel is om de Nederlanders te winnen voor het nationaal-socialisme. Zij richten bijvoorbeeld de Winterhulp op. Deze liefdadigheidsorganisatie collecteert voor arme Nederlanders. Maar de collectes leveren weinig op. De Nederlanders zijn anti-Duits en dat laten ze zien door de afwijzing van de Winterhulp.
'GEEN KNOOP VAN M'N GULP VOOR DE WINTERHULP!', luidt het devies al snel...
Reactie op de 'Winterhulp'
De Haagse Jacoba Maria Blom-Schuh zegt in april 1941 tegen een Winterhulp-collectante:
'Ik geef pas aan de Winterhulp als onze koningin weer terug is. De opbrengst van de Winterhulp is voor de Duitsers en NSB'ers, en dat zijn een stelletje rovers, net als Adolf Hitler.'
De collectante doet aangifte. Maria Schuh gaat voor drie maanden de gevangenis in. Het maakt haar niet minder dwars. De kousen die ze van de SS-bewakers moet stoppen naait ze dicht, zogenaamd uit onkunde. Later verwerkt ze haar gevangeniservaringen in borduurwerkjes.