1945-2001: De Revivals
Diep in mijn hart hopen wij dat Johnny and Jones beroemder worden dan ze ooit waren. Misschien dat er rond de première van de opera een tentoonstelling georganiseerd kan worden. Dat gun ik ze, want ik ben ze enorm dankbaar.
Opera
Nol en Max stierfen in concentratiekamp Bergen-Belsen, maar de herinnering aan het duo Johnny and Jones bleef bestaan. In de loop der jaren is er steeds hernieuwde belangstelling geweest voor hun liedjes. De in 1944 opgenomen Westerbork-nummers worden in 1947, en opnieuw in 1964, op kleine schaal verspreid. In de jaren zestig vindt ook een eerste grote revival plaats en geeft Decca vier hits uit op een EP-tje (een 45-toerenplaat) In 1980 verschijnt een LP met een heruitgave van belangrijkste Panachord-opnames. In die tijd ontdekken ook de media Johnny and Jones. Er worden artikelen en documentaires aan hen gewijd. Diverse artiesten nemen Johnny and Jones-nummers op in hun repertoire. Een opera van Theo Loevendie in 2001 brengt een nieuwe stroom van aandacht teweeg. De liedjes van Johnny and Jones worden tegenwoordig beschouwd als hoogtepunten van de Nederlandse lichte muziek.
Tentoonstelling
Verzetsmuseum Amsterdam organiseerde van 31 mei tot en met 14 september 2001 de tentoonstelling Johnny and Jones; two swinging kids and their fate.
Doel van de expositie was om, in aanvulling op het fictieve verhaal van de opera van Theo Loevendie, het historische verhaal in beeld te brengen van Max Kannewasser (Johnny) and Nol van Wesel (Jones), twee razend populaire Amsterdamse Joodse jongens die met een Amerikaans accent swingende liedjes zongen.
Hieronder een impressie van de expositie (2001).