Laatste fase van verzet
Oproep
Illegale verbindingen
In de laatste oorlogswinter groeit het verzet tegen de verdrukking in. De Spoorwegstaking maakt vervoer per trein onmogelijk. Er worden daarom fietskoeriersdiensten opgezet. Ook de telefoon gaat een belangrijke rol spelen bij de illegale contacten. Technici van de PTT leggen verbindingen aan buiten het normale telefoonnetwerk om.
Financiering verzet
Voor het verzet en voor de tienduizenden onderduikers is veel geld nodig. In 1943 had de jonge bankier Walraven van Hall het Nationaal Steunfonds (NSF) opgezet. In 1944 krijgt hij een garantie van de regering in Londen om grote leningen af te sluiten bij banken en bedrijven. Met behulp van belastinginspecteurs krijgt hij de beschikking over belastinggeld.
Het NSF zal in totaal 47 miljoen gulden uitkeren aan het verzet. De illegale pers zorgt daarnaast voor eigen inkomsten door de clandestiene verkoop van boekjes, prentbriefkaarten en kalenders ‘ten bate van het verzet’. De productie geschiedt door onderduikers. Zie ook het dossier Walraven van Hall.
Binnenlandse strijdkrachten
In september 1944 worden de drie grote gewapende verzetsgroepen (LKP, OD en RVV) samengevoegd tot een ondergronds leger: de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Prins Bernhard krijgt het opperbevel. Door wapendroppings kunnen de BS’ers goed worden uitgerust voor de verwachte bevrijdingsgevechten. Tot het zover is, saboteren zij het Duitse troepenvervoer.
Bij de bevrijding helpen zij mee met de laatste gevechten (de stoottroepen) en na de bevrijding zijn ze verantwoordelijk voor het herstellen van rust en orde (de bewakingstroepen).